MOMBASA – Het dappere fregat de Louise-Marie heeft een piratengaljoen tot zinken gebracht voor de kust van Puntland, ter hoogte van Portugees Zanzibar. Daarmee heeft het de kostbare lading en de bemanning van een Hollands koopvaardijschip gevrijwaard, zo melden de Zuid-Nederlandse Koninklijke Marine en de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) per postduif.
– door Jan-Pieter De Leugheneire –
De met goud en specerijen beladen Petra keerde terug naar Amsterdam van een handelsmissie in Nederlands Oost-Indië. De duizenden kilometers lange vaart, die van de straat van Malakka via de Kaap de Goede Hoop terug naar Europa leidt en meer dan een jaar in beslag neemt, is erg lucratief maar ook ontzettend gevaarlijk: de matrozen krijgen te kampen met helse stormen, windstille dagen van verveling en de zeer gevreesde ziekte scheurbuik. Tegenwoordig krijgen ze bovendien af te rekenen met kapers, boekaniers en andere bandieten die god noch gebod kennen. Vooral de kusten van Puntland en Portugees Zanzibar zijn geïnfesteerd met deze zeerovers.
Konvooi
Om de toenemende dreiging het hoofd te bieden heeft de Verenigde Oost-Indische Compagnie vorig jaar een pact gesloten met de Zuid-Nederlandse marine om konvooi te vormen op de druk bevaren handelsroute tussen Ceylon en de Kaap. “En gelukkig maar”, bevestigt Knudde Cornelisz. Beumer, kapitein van de Petra. “Toen we door de piraten werden ingehaald, konden we onmiddellijk rekenen op de heldhaftige matrozen en de 44 twaalfponders (kanonnen, nvdr.) van de begeleidende oorlogsbodem.”
Ook voor de bemanning van de Louise-Marie was het meteen duidelijk dat het om zeerovers ging. “Rond de tijd dat de zon in het zenit stond, kreeg ons arendsnest een verdacht galjoen in het oog dat de doodshoofdvlag voerde, vertelt eerste kanonnier Rafael d’Oudenaerde. “Toen het schip tot op minder dan een nautische mijl was genaderd, konden we duidelijk enkele tientallen matrozen met musketten, ooglapjes, roestige sabels en vermolmde houten benen onderscheiden bovendeks. Ze gedroegen zich erg ruig, dronken rum, zongen vuile liedjes en keken illegaal gedownloade films van povere beeldkwaliteit. Ze deden geen enkele moeite om te verbergen dat ze piraten waren.”
Naar maritieme gewoonte praaide men de vrijbuiter, maar omdat die geen antwoord gaf, loste de Louise-Marie een waarschuwingsschot. D’Oudenaerde: “Toen dat schot slechts beantwoord werd met een strijdbaar ‘ahrr’ gaf ik het bevel tot een full broadside (een salvo waarbij alle kanonnen aan de loef- of lijzijde van het schip tegelijkertijd worden afgevuurd, nvdr.) Het piratenschip werd geraakt in de boeg en begon onmiddellijk te zinken.”
De drenkelingen werden opgevist van tussen het wrakhout en volgens het maritiem recht onmiddellijk gekielhaald tot de dood er op volgde.
Ze gedroegen zich erg ruig, dronken rum, zongen vuile liedjes en keken illegaal gedownloade films van povere beeldkwaliteit… Wat deden mijn maten op dat schip?