LEUVEN – 1 op 3 jongeren zegt al eens met sport geëxperimenteerd te hebben. 1 op 4 zegt regelmatig aan sport te doen en 1 op 10 zegt bijna dagelijks te sporten. Deze verontrustende cijfers staan in het verslag van een grootschalig onderzoek dat het Centrum voor Sportpreventie (CSP) deed bij alle Vlaamse scholen. Het CSP noemt de situatie “zorgwekkend” en werkt nu aan een informatiecampagne voor ouders en leerkrachten.
“Veel ouders denken ‘mijn kind doet zoiets niet,’ en stellen zich verder geen vragen, maar uit ons onderzoek is gebleken dat jongeren uit alle lagen van de samenleving wel eens aan sport doen,” waarschuwt Magda de Brock, van de voorlichtingsdienst van het CSP. “Jongens iets vaker dan meisjes en jongeren uit de steden iets minder dan jongeren op het platteland, maar de verschillen zijn verwaarloosbaar. Ouders moeten dus goed beseffen dat sportbeoefening overal voorkomt en dat hun kinderen evenveel risico lopen om met sport in aanraking te komen.”
Vaak beginnen jongeren met sporten onder invloed van hun vrienden. “Twee van mijn kameraden deden aan sport en ik vond het wel cool,” vertelt ons Joris (niet zijn echte naam) uit Heverlee. “Ze vroegen of ik geen zin had om mee te gaan naar hun sportvereniging – of ‘-club’ zoals ze dat noemen – om er te sporten. Ik ben dan één of twee keer gratis mee gaan sporten, alvorens de ‘trainer’ om een contributie vroeg. ‘Lidgeld’ noemen ze dat. Maar toen had ik de kriebel, of de Runners’ High zoals ze zeggen, te pakken en moest ik blijven sporten.” Zijn sportbeoefening heeft een zware impact op Joris’ leven. “Bijna al mijn geld en vrije tijd gaan naar de sport,’ bekent hij. “Niet alleen lidgeld, maar ook sportkledij en sportmateriaal. En als ik een paar dagen niet sport, dan voel ik mij echt superslecht.”
Ouders
Het Centrum voor Sportpreventie gaat nu een brochure uitbrengen om ouders – en ook leerkrachten – attent te maken op de kenmerkende tekenen van sportbeoefening. “Als je kind plots zeer goed kan slapen en een gezonde eetlust heeft, zou het kunnen dat je met sportbeoefening te maken hebt,” legt Magda de Brock uit. “Erg naar zweet ruikende witte sokken in de wasmand zijn een duidelijk teken en als je kind soms met natte haren – alsof hij of zij net gedoucht heeft – naar huis komt, is het hoog tijd om als ouder in te grijpen. Maar het is verkeerd en zelfs gevaarlijk om je zoon of dochter meteen van sport te beschuldigen en repressief op te treden. Praat eerst met je kinderen. Maak hen duidelijk dat sporten helemaal niet cool is en dat er ook andere toffe manieren zijn om hun vrije tijd te besteden.”
Het is ook belangrijk dat ouders zelf het goede voorbeeld geven en tijd voor hun kinderen vrijmaken. De Brock: “Speel eens een computerspel met hen, of kijk met het hele gezin meer TV. En verras hen eens met een blikje bier en een pak sigaretten in hun boekentasje.”
De brochure “Stort je kind niet in de sport” wordt vanaf begin volgende week verspreid.