BRUSSEL – Wie de voorbije dagen de website van de NMBS bezocht, kon er niet naast kijken: de website is vernieuwd. Maar ook: het gaat voor geen meter vooruit. Eenvoudige tekstvelden invullen gaat zenuwslopend traag, foto’s worden schokkend geladen en met elke muisklik gaat een frustrerende wachttijd gepaard. Met de nieuwe website worden de vertragingen uit de realiteit doelbewust doorgetrokken naar de digitale wereld.
-door Matis de Rover-
“Dat gebrek aan snelheid en efficiëntie op het web is geen toeval,” zegt spoorbaas Descheemaecker fier. “De traagheid van de website maakt integraal deel uit van een nieuwe marketingcampagne van de NMBS-groep. Door alles hier en daar wat te laten haperen, komt de digitale gebruiker al helemaal in de sfeer van het werkelijke reizen met de trein. Met deze ludieke knipoog willen we ook dat eeuwige gezaag over die vertragingen een beetje relativeren.” In het licht van de campagne kreeg ook de gekende slogan van de NMBS een nieuw jasje. Die luidt nu ‘De trein… is al-…tijd. een… beetje. reiz’.
Gok-app
De speelse vertraging is niet de enige vernieuwing die de website brengt. Naast de officiële dienstregeling, kan de gebruiker nu ook de ‘verwachte vertrektijd’ raadplegen. Bij een doordeweekse regionale trein merken we enkele minuten verschil, maar bij piektreinen richting Brussel loopt deze verwachte vertrektijd al gauw op tot gemiddeld twintig minuten later dan de officieel aangekondigde. Wie wat geduld heeft, kan ook de bijhorende verontschuldigingen voor het ongemak afdrukken om aan zichzelf voor te lezen eenmaal op de trein. Er zijn zelfs plannen om een gok-app te ontwikkelen waarbij je per dag kan inzetten op het totale aantal minuten vertraging. De winnaar zou geen geld ontvangen, maar een ticket om vijf keer niet te moeten aanschuiven in de loketten.
Tot slot is er nog goed nieuws voor wie zich voor een trein plant te werpen. Je kan nu de optie ‘ongeval met een persoon’ aanvinken bij het traject dat je verkiest. Machinist Ronny Vermote wijst op het belang van deze informatie voor treinbestuurders. “Ik heb al een paar keer zo’n zot op mijn voorruit gehad en dat is toch altijd schrikken. Als we nu op voorhand weten waar ze gaan springen, dan rijden we die dag ook niet met onze beste locomotief.”