Haar man is een succesvol entrepreneur, geliefd publiek figuur en een gulle mecenas voor de kunsten. Zelf blijft ze liever thuis aan de haard, waar ze thuishoort. Maak kennis met mevrouw Fernand Huts, geboren Catherine Van den Heuvel.
We treffen mevrouw Huts in haar keuken, terwijl ze aardappels aan het schillen is in een donkerblauwe voorschoot. “Mijn man heeft graag dat hij meteen zijn beentjes onder tafel kan schuiven als hij thuiskomt van zijn werk. Ik bezorg hem dan zijn krant, zijn sloffen en een fris glas bier. Dat heeft ie dan ook verdiend na een harde dag labeur! Maar wees gerust, een half uurtje voor hij aankomt trek ik propere kleren aan, doe ik oorbellen in en doe ik wat poeder op. Een vrouw moet er toch pico bello uitzien voor haar man, nietwaar?”
Voor mevrouw Huts is het niet meer dan logisch dat ze steeds haar best doet om haar echtgenoot te plezieren. “Hij is nu eenmaal de kostwinner. En hij boert ontzettend goed. Dan is het toch niet gek dat ik hem zoveel mogelijk probeer te verwennen? Bovendien straalt zijn succes af op mij: hoe minder hij zich met prozaïsche taakjes als de afwas of het stof afdoen moet bezighouden, hoe beter hij zich kan concentreren op zijn werk, waar ik toch geen verstand van heb. We zijn een team, zie je.”
Toch draagt Fernand in dat team de broek. “Mijn man is een geboren leider. Dat moet ook, als je de baas bent van meer dan 12 000 werknemers, wereldwijd. Hij is niet voor niets ooit manager van het jaar geweest he? De baas spelen is zijn job, het zou dan ook al te gek zijn om thuis plots de rollen om te draaien. Nee, het is een plezier en een voorrecht om zo’n grote meneer te mógen gehoorzamen.”
“Maar onze Fernand gaat niét het huis uit zonder dat zijn leren attaché-case geboend is. daar sta ik dus wel op”, lacht de naarstige huisvrouw.
Ransel
Mevrouw Huts kijkt gehaast op de klok en begint de woonkamer te vegen. Ze steekt er vaart achter. “Mijn echtgenoot heeft graag dat het hier een beetje proper ligt als hij thuiskomt. Hij heeft me ooit eens een pak ransel met de riem gegeven, toen er nog enkele kruimels onder de salontafel lagen. Maar elk pak slaag dat ik ooit van hem gekregen heb, heb ik zonder meer verdiend”, zegt ze met een bitterzoete glimlach. “Oei, er hangt daar nog een spinnenweb achter onze Frans Verbeeck.”
Terwijl mevrouw Huts, de tong in de mondhoek en de ragebol in de aanslag, het spinnenweb verwijdert, komt Fernand thuis, vroeger dan verwacht. “Karin, ge weet toch dat gij geen vreemde mannen moogt binnenlaten als ik niet thuis ben”, bijt de zakenman zijn echtgenote toe. “Geef ons een pintje, kruip achter uw potten en geef mij ne kus, kom hier. En doet in vredesnaam die schort uit, dat trekt op niets.”
“Ah, dat vind ik nu quality time, zie”, zucht de ridder in de Leopoldsorde. “Een frisse pint in een proper huis terwijl uw vrouw een feestmaal prepareert. Wat kan een man nog meer verlangen?”
Mooi toch van madam Muts!? Een echt voorbeeld van en voor onze westerse waarden. Onze regeringen kunnen er zich perfect in vinden. Net dáárom dat ze Fernand een tikkeltje meer in de watten leggen dan jou en mij.